Deze richtlijnen zijn gebaseerd op het document “Covid-19 guidance” van Rehva (Federation of European Heating, Ventilation and Air conditioning Associations). Dat is op zijn beurt gebaseerd op de (beperkte) beschikbare kennis over Covid-19 en op de kennis opgedaan met het gelijkaardige Sars-CoV-1 en MERS virus.
De volgende twee overdracht “routes” worden aanzien als de meest voorkomende:
Zie afbeelding (Donker blauw: druppels Licht blauw: overdracht via luchtstromen gekend van SARS-CoV-1)
Via de lucht zijn er twee blootstelling mechanismen:
Er wordt aangenomen dat wanneer verschillende mensen met een korte afstand bij elkaar zijn in een gesloten ruimte er al een risico van verspreiding van de infectie is zelfs zonder hoesten of niezen.
Anderzijds wordt ook aangenomen dat de gesloten omgevingen met minimale ventilatie sterk bijgedragen aan een karakteristieke hoger aantal secundaire infecties.
Wanneer er gewerkt wordt met een verlaging van het ventilatiedebiet bij afwezigheid , tijdens de nacht of met een weekprogramma wordt er aangeraden om deze verlagingen zo veel mogelijk uit te schakelen.
Ventilatiesystemen in kantoren en scholen waarbij ventilatiesystemen ’s nachts worden uitgeschakeld zouden zeker moeten blijven werken op een minimum debiet. Waar gewerkt wordt met een vraagsturing op basis van CO2 zou het setpunt verlaagd kunnen worden naar bv 400 ppm waarbij het debiet dan lineair sneller wordt verhoogd bij hogere CO2 waardes.
Het wordt algemeen aangeraden om zoveel mogelijk verse lucht binnen te brengen omdat dit zeker een positief effect heeft om de verspreiding van het virus in te perken.
De overdracht van sommige virussen in gebouwen kan worden beperkt door het veranderen van temperatuur en/of de luchtvochtigheid. In het geval van COVID-19 is dit helaas geen optie omdat coronavirussen goed bestand zijn tegen wisselende luchtcondities. Ze zijn alleen gevoelig voor een zeer hoge relatieve luchtvochtigheid boven de 80% en een temperatuur boven de 30°C.
Extra bevochtiging is niet de methode voor het verminderen van de levensvatbaarheid van coronavirussen.
Voor woningen uitgerust met een bevochtigingsysteem op het inblaaskanaal van het ventilatiesysteem moeten er geen setpunten aangepast worden. Het toestel moet niet worden in- of uitgeschakeld maar kan normaal blijven functioneren om de luchtcondities optimaal te houden.
Ventilatiesystemen D maken gebruik van een platen of roterende warmtewisselaar waarbij er altijd een klein lekverlies is. Dit is <2% voor platenwarmtewisselaars en <5% bij roterende warmtewisselaars. Bij deze laatste is het lek het grootst bij lage debieten en wordt het aangeraden om het luchtdebiet eerder te verhogen dan te verlagen. Er is geen reden om deze warmtewisselaars uit te schakelen.
Een regelmatig onderhoud aan een ventilatiesysteem kan wel bijdragen tot een goede en veilige werking, zeker in een periode waar een pandemie met (corona)virussen zich voordoet.
Techniekers die onderhoud uitvoeren wordt ook aangeraden de nodige beschermingsmiddelen te gebruiken zoals dragen van mondmasker, handschoenen enz…
Ventilatiekanalen zijn geen bron van besmetting. Virussen hechten zich niet vast aan de binnenkant van kanalen en zullen normaal mee afgevoerd worden met de luchtstroom naar buiten toe. Daarom hoeven kanalen niet (extra) gereinigd te worden.
Veel belangrijker is het regelmatig vervangen van filters, periodiek onderhoud van het ventilatietoestel en het debiet van het systeem eventueel te verhogen en verlagingen van het debiet of het uitschakelen ervan te voorkomen.
De grootte van een coronavirus deeltje is 80-160 nanometer (ePM0.1) wat kleiner is dan het gebied van F7/8 filters (efficiëntie van 65-90% voor ePM1). Het is wel zo dat veel van dergelijke kleine deeltjes zich zullen hechten op de vezels van de filter door het diffusie mechanisme. Dit houdt in dat in zeldzame gevallen de fijnfilter in de verse luchtname een redelijk bescherming biedt tegen het met virus besmette buitenlucht met een lage concentratie.
Vanuit het oogpunt van vervanging van filters in ventilatiesystemen is er geen extra vervanging van filters nodig en mag de standaard vervanging volgens interval op tijd of filtervervuiling worden aangehouden. Verstopte filters op zich zijn geen bron van besmetting maar ze kunnen bij het niet tijdig vervangen wel de oorzaak zijn onvoldoende luchtdebiet wat absoluut te vermijden is.
Er wordt wel aangeraden om bij het vervangen van filters, zeker in gebouwen waar er een infectie is geweest, eerst het systeem wordt uitgeschakeld om de filters te vervangen met de nodige voorzorgsmaatregelen. Dit houd voornamelijk in, het dragen van handschoenen en een mondmasker. De filters worden best ook afgevoerd in een gesloten verpakking.